Waarom kon en ging de stad de hoogte in, zoals de titel van deze serie aangeeft? Dat is niet zo heel moeilijk te bedenken: het kon (natuurlijk) omdat men, dankzij de (bak)stenen, schoorstenen kon maken. Daardoor kon de rook van het vuur voor verwarming en koken, afgevoerd worden. De rook hoefde niet meer direct door het dak te verdwijnen en men kon verdiepingen bouwen.
Het is aannemelijk dat deze ontwikkeling begon met een stenen muurtje dat gebouwd werd rond de haardplaats om het vuur te beperken en te beschermen en dat dat zich later uitbreidde naar boven.. Kastelen en andere verblijven gebouwd met natuursteen, kenden dat al, maar met de herwonnen kennis over het bakken van bakstenen werd dit – op den duur, want bakstenen waren kostbaar – ook voor de meer ‘gewone’ huizen mogelijk.
De toename in productie van stenen, in de loop der tijd, maakte dat de techniek voor bouwen in de hoogte voor grote groepen mensen beschikbaar kwam. Zo kon de stad de hoogte ingaan en deed dat ook. En dankzij de verdiepingen en hogere huizen konden steeds meer mensen in de stad verblijven; het inwonertal van de stad nam toe.
Aan de ontwikkelingen van de bouw van huizen, waaronder de te verwarmen kamers en aparte keukens bijvoorbeeld, zitten nog een heleboel andere facetten. Natuurlijk was ook de kennis van bouwtechnieken van belang, en natuurlijk hadden ook economische aspecten, toegenomen welvaart, de trek naar de stad, om maar iets te noemen, invloed op de groei van de stad. Maar zonder de stenen voor de rookkanalen van de haarden was dat allemaal van geen belang en onmogelijk geweest voor de stad om te groeien, want warmte is om te wonen en te leven onontbeerlijk. Het is één (van de vele) redenen waardoor een kleine nederzetting van hooguit een paar honderd mensen rond het jaar 0, kon uitgroeien tot de huidige stad met, anno 2023, zo’n driehonderdvijftigduizend inwoners.